Vlinderdoekjes vangen

LeerlijnenJongleren

Media

Klaarzetten

  • 1 springkast als standplaats voor de ‘loslater’;
  • 6 vlinderdoekjes;
  • Twee leerlingen: één vanger en één ‘loslater’.

Opdracht

  • De ‘loslater’ staat op de kast en laat om beurten links en rechts van de kast de doekjes naar beneden vallen.
  • De vanger probeert alle doekjes te vangen voordat ze op de grond liggen.

Regels

  • De ‘loslater’ telt hardop tot drie en laat dan een doekje vallen.
  • Na zes doekjes wisselen van functie.

Tips

  Wat zie je? Wat doe je
Loopt 't De ‘loslater’ staat niet veilig op de kast. Probeer een lagere kast.
Zet de kast aan een kant tegen de muur.
Zet er een korfbalpaal naast die de leerling kan vasthouden.
Lukt 't Het vangen van de doekjes lukt niet. Laat de doekjes aan een kant van de kast vallen.
Gooi de doekjes omhoog (in plaats van loslaten).
Laat de doekjes vanuit het wandrek los.
Leert 't Alle doekjes worden gevangen. Laat na één of twee tellen de doekjes los.
De ‘loslater’ mag variëren en niet alleen loslaten.
De ‘loslater’ gaat op de kast zitten of staat op de grond.
Maak een knoop in het doekje, dan valt het sneller.
De variaties lukken vaak. De ‘loslater’ laat tijdens het lopen doekjes vallen en de vanger probeert ze te vangen.
Leeft 't Introduceer een puntentelling. Zes doekjes gevangen is een punt (bijvoorbeeld een wasknijper).
Organiseer een wedstrijd. Wie van de twee vangt de meeste doekjes?
Bedenk een leuke truc. Vang de doekjes met de ’mindere hand’, op de voet of op het hoofd.
Later Maak het moeilijker. Laat de kinderen zelf jongleren met één, twee of drie doekjes.