|
Wat zie je? |
Wat doe je |
Loopt 't |
De bal uit de emmer halen is gevaarlijk. |
De begeleider helpt de ballen op te halen. |
|
|
De doelen zitten vast aan een touw dat losgemaakt kan worden. Hierdoor zakt het doel naar beneden. |
|
Kinderen krijgen ruzie over de keuze van de bal. |
Elke ronde mag een kind als eerste kiezen. |
Lukt 't |
De doelen worden vaak gemist. |
Hang grotere doelen op. |
|
|
Verklein de afstandstreep. |
|
|
Laat de ballen en shuttles met de handen gooien. |
Leert 't |
De bal gaat vaak in het doel. |
Vergroot de afstand tot het wandrek. |
|
|
Hang kleinere doelen op. |
|
|
Gebruik rackets met een langere steel. |
Leeft 't |
De uitdaging verdwijnt. |
Eén kind kiest een doel en de ander moet in hetzelfde doel proberen te mikken. |
|
Introduceer een puntentelling. |
Kinderen kunnen hun eigen punten tellen of juist samen een zo hoog mogelijke score proberen te bereiken. |
|
|
Geef de vakken van het wandrek verschillende punten. |
Later |
Maak het moeilijker. |
Sla met een bovenhandse slag de bal in het mikdoel. |